School: we zijn inmiddels gestart met de ‘vårtermin’ – het ‘lentedeel’ van het schooljaar dus. Zweedse schooljaren bestaan uit twee delen: voor en na de winter: hösttermin (herfsttermijn) en vårtermin (voorjaarstermijn) ertussen heb je ‘jullov’, erna sommarlov (zomervakantie dus). 4 vakken zijn inmiddels afgerond: Anatomi och fysiologi, Omvårdnad 1, Social Omsorg 1 en Gerontologi och Geriatri. We hebben geen praktijkjuf meer sinds begin van deze termijn, want die heeft nu een eigen USK-klas: de volgende lichting is gestart. Wij startten gelijk met nog een USK-klas, die waarin mijn overbuurvrouw zit, maar dat betekent hier helemaal niet dat je vergelijkbare lessen en/of proefwerken hebt. De leraar is hier zelf verantwoordelijk: er zijn boeken, er zijn doelen en als de leraar vindt dat je die doelen hebt behaald, dan krijg je een A, B, C, D of E. Haal je het niet, dan heb je een F en doe je ‘iets’ waardoor je het wel haalt. Leuk en heel goed om mee te maken, zeker met mijn achtergrond als basisschoolleerkracht. Wij hebben 2x een ‘normaal’ proefwerk gehad. Wèl erg veel vragen (25 of zo) en dus had ik alle tijd (08.15 – 12.00 uur) wel nodig. Zere arm van het schrijven, want als je schrijft ‘schrijf alles wat je weet over…’ dan krijg je van mij veel leeswerk. Zo’n 15 pagina’s voor ieder proefwerk!
Astma: een opdracht over ademen – als ademen een opdracht is.
Het vak ‘Omvårdnad 1’ sloten we af met een werkstuk over een ‘vanlig sjukdom’ of te wel een veelvoorkomende ziekte èn een praktisch proefwerk. Die praktiskt prov was erg spannend want we hadden niet zoveel praktijklessen gehad (eigenlijk maar 2) en dus was alleen ‘wassen in bed’ en ‘bloeddruk meten’ geoefend. Maar goed, ik heb al íets geleerd hier: maak je niet druk (probeer dat in ieder geval) want de lerares vindt wel een oplossing. Eerlijk gezegd: naar goed(???) Nederlands gebruik had ik ons allemaal laten zakken voor die praktische prov. Want er was maar één klasgenoot die de kennis had, maar niet in het Zweeds. De rest had geen idee hoe bijvoorbeeld een katheterzak te wisselen (mijn taak) of de kapilärblodprov (zo’n prikje in je vinger en dan bloedsuikergehalte meten) af te nemen. Maar dàt doen ze dus niet in Zweden.
Bij binnenkomst werden we in eerste instantie gerust gesteld. We gingen kijken hoe het ging, er was een ‘grabbeltonnetje’ waar je je opdracht uit kon trekken èn wat ‘de één niet weet, dat weet de ander misschien’, daarnaast GEEN TIJDSDRUK: we doen het rustig aan en kijken wel hoever we komen. Het was een teamgebeuren. Gezamenlijk leerden we, lieten we elkaar zien hoe en herhaalden we wat de lerares voordeed. Ja…. zo kan iedereen het, denk je dan als afgestudeerde binnen het Nederlandse onderwijssysteem. MAAR wat DOET dit met een mens? Het Nederlandse systeem laat je heel duidelijk weten dat je de lat niet haalt, dat je in ieder geval op dit moment te weinig kennis hebt en dus ‘zakt’, ‘faalt’, ‘te dom bent’. Dat is een rot gevoel, zelfs al had je onvoldoende lessen gehad of het boek gewoon niet gelezen en kun je nog denken ‘ja maar aan mij lag het niet’ of ‘als ik eventjes het boek open had geslagen, had ik het wel gehaald’: het is een blokkerend gevoel. Jij haalt het niet. (punt, letterlijk). Een stoppunt: je kunt wellicht weer moed verzamelen en over die hobbel heen gaan en opnieuw beginnen… kan…
Het Zweedse systeem gaat uit van wat er is: wat weten we wèl? Heeft iemand dit al eens gedaan? Vertel! Laat zien! Niemand? Dan stelt de lerares wat vragen: ‘hoe zit dat eigenlijk met lang haar en lange mouwen aan het bed?’ waarop er vast wel een wijsneus is die heeft onthouden dat dat dus niet kan. Of ze doet het voor en krijg je dus een positieve beoordeling omdat je zo goed oplette, zulke goeie vragen stelde en het zo goed kon nadoen (met hulp van de rest). Dat is eigenlijk het gevoel wat ik overhield: ‘ik sta er niet alleen voor’. Vragen stellen? Graag! Een warm gevoel: ervaren wat de kracht van samenwerken echt inhoudt. Geen stoppunt maar een startpunt voor blijven leren, proberen. Een gevoel van ‘misschien weet ik dit nog niet helemaal, maar met een beetje hulp lukt het zeker’. En dat maakt dus, zoals ik al eens eerder schreef over huizen bouwen, dat de Zweden dingen gewoon proberen, gewoon doen! ‘Kan ik dat wel?’ is een vraag die hier veel minder in de volksaard lijkt te liggen. Of zoals een beroemd Zweedse het zei:
‘Ik denk dat…’ wat een verschil met ‘dus het lukt zèker!’ – En wie wil je dan aan je bed? Degene die vol zelfvertrouwen en met teamgeest je verzorgt of degene die het perfect weet en misschien denkt dat ze het wel kan? Voordelen – nadelen. Ik wil ze samen aan m’n bed denk ik – leve het team!
Afgelopen week sloten we ‘Gerontologi (de leer van het normale ouder worden) en Geriatri (de leer van de zieke oudere) af met een seminarium: eigenlijk een soort huiswerkbespreking, waarbij iedereen elkaar aanvult. Opnieuw een warm pedagogisch bad. Ontdekken dat die stille jongen in de klas eigenlijk heel goed kan vertellen wat het ‘sociale’ aspect van ouder worden inhoudt, ook al heeft ‘ie even een blik in zijn boek nodig. Ontdekken tijdens het bespreken van een ‘gevalbeschrijving’ over een oudere dame die niet wil eten dat als wij samen het team zouden vormen van de afdeling er aan alle aspecten zou worden gedacht en de mevrouw in kwestie zeker een kans van niet alleen overleven maar ook leven met kwaliteit zou hebben. Als we er de tijd voor zouden krijgen in ieder geval dan…
Werk: ja, dat was heel spannend om weer te starten want vóór ons bezoek aan Nederland had ik slechts 3 diensten gedraaid. Gelukkig trof ik mijn klasgenoot aan die de dienst ‘skift’ voor mij draaide en die gaf mij nog even een mini-re-introduktion èn opnieuw haar telefoonnummer als ‘hulplijn’. Ook hier vormen we een team wat samen (over)leven mogelijk maakt. Toch wordt ook steeds duidelijker wat ik mis in dit werk: collega’s met wie je samen je dienst draait. Ik heb meer behoefte aan uitleg, tips, leren van een ander dan waar ik in dit beroep ‘personlig assistent’ de mogelijkheid toe heb. Ook het oefenen van de Zweedse taal is niet aan de orde omdat onze ‘hulpnemer’ geen taal gebruikt. Ik merk dat ik eigenlijk de hele dienst Nederlands praat. Ook omdat praten met kinderen niet direct in mijn opleiding of Zweedse cursussen zit. Ik val dus terug op mijn oppas-vocabulair en die is geheel Nederlands! Je kunt natuurlijk ook nog niet spreken van enige routine of bekendheid na 4 diensten en dus van energie en ruimte om Zweeds te gaan kletsen. Binnenkort (14 maart tot 1 april) gaan we stage lopen voor de opleiding, ik hoop in een verzorgingstehuis, eens kijken hoe dat bevalt…
Ha Iris,
wat kunnen wij hier in Nederland nog veel leren van het Zweedse model. Dit zou ook heel mooi passend in de ‘lerende organisatie’ die Teylingereind graag zou willen zijn. Mag ik je tekst in een worddocument en die mailen aan onze HR-manager? Kan me zomaar voorstellen dat het inspireert
Voor nu: dank weer voor het delen van je ervaringen!
Groet, Carla (van Vliet)
Mooi verhaal weer Iris! Bijzonder om te lezen hoe het leren in Zweden anders gaat dan in Nederland. De Zweedse manier spreekt mij wel aan. Dapper dat je al diensten gedraaid hebt en ik kan mij voorstellen dat samenwerken met een collega prettiger zou zijn. Ik duim voor stage in het verzorgingshuis! Wat leuk om zo op de hoogte te blijven. Blijf schrijven Iris!
Lieve groet van Joke
Wat kan je toch heerlijke schrijven.. ik geniet elke keer van je verhalen…. en je leuke teksten… trots op jou!!! dag lieve Jezus
Interessant …